Als orde binnen de insecten zijn vlinders gekenmerkt door de roltong (maar enkele primitieve families hebben nog bijtende monddelen) en beschubde vleugels. De gedaanteverwisseling is compleet. De larven (rupsen) hebben kauwende monddelen en leven bijna zonder uitzondering vegetarisch. Ze hebben in principe drie paar borstpoten en op het achterlijf, dat uit tien segmenten bestaat, een aantal ongelede buikpoten
op segmenten 3,4,5,6 en 10. Het laatste paar wordt wel als naschuivers
aangeduid. Niet altijd zijn alle buikpoten overigens aanwezig. Buikpoten hebben aan hun uiteinde een of meer kransen haakjes; hun vorm en rangschikking is van diagnostische waarde.
De grote meerderheid van de minderende vlinders behoort tot de meest primitieve families van de orde (Regier ea, 2015a).
As an order within the insects Lepidoptera are characterised by their specialised feeding apparatus (but a few primitive famimilies still have biting mouthparts) and scale-covered wings. Metamorphosis is complete. The larvae (caterpillars) have chewing mouthparts and are, almost without exception, vegetarians. There are in principle three pairs of thoracic feet. The abdomen, consisting of ten segments, bears a pair of unarticulated prolegs on segments 3,4,5,6, and 20. (Not always all prolegs are present.) Prolegs have at their tip one or more circles of crochets; their form and arrangement is of diagnostic value.
The large majority of mining Lepidoptera belongs to the most primitive families of the order (Regier ea, 2015a).
Het aantal stemmata (facetjes, ocelli
) in de oogvlek bedraagt 6, behalve bij de Eriocraniidae en Nepticulidae, die er slechts 1 hebben. Dit is soms handig om Lepidoptera-larven te onderscheiden van bladwesplarven, die altijd maar 1 stemma in het oog hebben.
The number of stemmata (ocelli, facets
) in the eye-patch is 6, except for the Eriocraniidae and Nepticulidae, that have but 1. This sometimes is useful to discriminate Lepidoptera larvae from sawfly larvae, that always have but 1 stemma in the eye.
Vlindermijnen zijn van vliegenmijnen te onderscheiden doordat de mijnen altijd voldiep zijn. Vlekmijnen en vouwmijnen worden alleen door vlinderlarven gemaakt. De frasslijn is breed of smal, en de frass ligt soms in boogjes, maar nooit in twee rijen, zoals bij agromyzidenmijnen. Ook zijn er nooit primaire of secundaire vraatlijnen.
Als er zich nog larven of poppen in de mijnen bevinden is het verschil nog duidelijker: vliegenlarven (voorzover ze mineren) zijn maden
, ogenschijnlijk zonder kop, terwijl vlinderlarven altijd een duidelijke kop hebben. Vliegenpoppen (eigelijk puparia), als ze zich al in de mijn bevinden, zijn kenmerkende tonnetjes
.
Lepidoptera mines can mostly be distinguished easily from Diptera mines because they are full depth. Fleck mines and tentiform mines are exclusively the work of Lepidoptera. The frass line is broad or narrow, may be coiled; never the frass is distributed in two narrow lines along the side of the wall, like often happens in Diptera mines. Also there are never primary or secondary feeding lines in Lepidoptera mines.
When the mine still contains larvae or pupae the difference is even more clear. Diptera larvae (as far as they are miners) are maggots, without feet and seemingly without a head. Lepidoptera larvae invariably have a more or less strongly chitinised head. Diptera pupae (puparia) have an unmistakable compact saucage-shape.
Misschien de belangrijkste website over allerlei aspecten van de Europese vlinders is Lepiforum. Voor de Nederlandse vlinders is er de website Microlepidoptera.nl.
Perhaps the most important website on various aspects of the European Lepidoptera is Lepiforum.
literatuur:
references:
Kuchlein & Donner (1993a), Regier, Mitter, Kristensen, Davis, van Nieukerken, Rota, Simonsen, Mitter, Kawahara, Yen, Cummings & Zwick (2015a), Stehr (1987a), Sterling, Parsons & Lewington (2012a).
29/05/2015