Ei / Egg

ovipositie in het blad

Vliegen van de familie Agromyizidae, bladwespen en sommige vlinders zetten hun eieren af in het plantenweefsel, dus onder de epidermis. Daarvoor is een legboor noodzakelijk. Als gevolg van de steek zwelt het bladweefsel zwelt plaatselijk een beetje op, verkleurt soms ook wat: een ovipositielitteken.

oviposition within the leaf

Flies of the family Agromyzidae, sawflies, and some moths deposit their eggs inside the plant tissue, below the epidermis. This requires the possession of an ovipositor. Around tne place of the puncture the leaf tissue may react by swelling and discolouring: an oviposition scar.

Chromatomyia syngenesiae op paardenbloem: ovipositielitteken

12660

Chromatomyia syngenesiae on Dandelion: oviposition scar

Sommige agromyziden zetten de eieren af in een rijtje of boogje.

Some agromyzids deposit their eggs in a row or arc.

Agromyza ferruginosa op smeerwortel

17425

Agromyza ferruginosa on Comfrey

Agromyza ferruginosa op smeerwortel, doorvallend licht

17425

Agromyza ferruginosa on Comfrey transparancy

De eieren (twee op deze foto) eindigen in een dun draadje.

The eggs (two on tihs picture) end in thin filament.

Agromyza ferruginosa

17425

Agromyza ferruginosa

De ovipositie-littekens van zaagwespen zijn soms herkendbaar als hardgroene pukkels, in aantal gelijk aan het aantal larven in de mijn.

The oviposition scars of sawflies are sometimes recognisable as green pimples, in equal number as that of the larvae in the mine.

Fenusa dohrnii op els: ovipositielitteken

9964

Fenusa dohrnii on Alder: oviposition scar

Snuitkevers hebben geen legboor. De wijfjes bijten voor de ovipositie een gat in het blad, meestal in de onderzijde van een dikke nerf. Dat levert een groot, blijvend litteken op.

Weevils don't have an ovipositor. For oviposition the females chew a hole in the leaf, mostly in the liwer side of a thick vein. This results in a large, permanent scar.

Orchestes fagi op beuk: ovipositielitteken

13875

Orchestes fagi on Beech: oviposition scar

ovipositie buitenop het blad

Vliegen van de families Anthomyiidae en Scathophagidae zetten een klein groepje langgerekte eieren af op de onderzijde van een blad. Als de eieren leeg zijn klapt de vliezige eischaal in. De eischaaltjes hebben vaak een honingraatstructuur. De mijnen die ontstaan bevatten uiteraard verscheidene larven. De larven die uit het ei komen boren zich onmiddellijk in het blad binnen. De rode verkleuring is een wondreactie daarop.

oviposition upon the leaf

Females of the fly families Anthomyidae and Scathophagidae glue a small group of elliptic eggs to the lower surface of a leaf. When the eggs are hatched the membraneous shells collapse. The shells have a more or less elongated honeycomb surface structure. Obviously, the mines the develop have the same number of larvae. The hatching larvae immediately bore themselves into the leaf, causing a wound reaction in the form of a red discoloration.

Pegomyia solennis op ridderzuring: eieren

12518

Pegomyia solennis on Broad-leaved Dock: eggs

De mijnen die worden gemaakt door keverlarven van het geslacht Trachys zijn onmiskenbaar doordat het wijfje de plek waar het ei is afgezet (meestal in een bladtop) afdekt met een druppel secreet, dat opdroogt tot een pikzwart, fel glanzend bobbeltje.

The mines of the beetle genus Trachys are unmistakable because the female covers the oviposition site, usually the tip of a leaf or lobe, or a sharp tooth, with a drop of secretion that dries and hardens to a shining black blob.

Trachys minutus op iep

8638

Trachys minutus on Elm

De meeste vlinders hebben geen legboor en zetten de eieren af op de epidermis; plaats, vorm, glans en kleur van de lege eischaaltjes kunnen diagnostische kenmerken opleveren. De gangmijnen van Stigmella-soorten kunnen soms sterk lijken op die van Lyonetia clerkella.Een belangrijk verschilkenmerk is dan dat Stigmella-eieren buitenop het blad worden afgezet, en als een glimmend half-bolletje meestal makkelijk te zien zijn, terwijl Lyonetia een van de weinige vlinders is die de eieren in het bladweefsel inboort. De eieren van Stigmella en familiegenoten (Nepticulidae) zijn niet alleen bol en glimmend, maar ook zwart. Dat komt omdat de larve, op het moment dat hij het ei verlaat en begint zich recht naar beneden in het blad te boren, zijn darm leegt en het ei met frass vult.

De eieren van Bucculatrix-soorten zijn zilverig en iriserend. Dat geldt ook voor de eieren van Leucoptyera sinuella, maar die liggen in groepjes bijeen.

Most Lepidoptera don't have an ovipositor and place their eggs on the epidermis; location, shape, colour, and lustre of the eggs provide important diagnostic characters. The corridor mines of Stigmella species can sometimes closely resemble those of the common Lyonetia clerkella. They can easily be discriminated because the genus Lyonetia belongs to one of the few Lepidoptera groups with an ovipositor (and thus have 'invisible' eggs) while Stigmella, like all members of the family Nepticulidae, have conspicuous, shining, globular eggs. The eggs are also black, because the emerging larvae, at the point of begining its mine, vacates its gut into the empty egg shell.

The eggs of Bucculatrix-species are silvery and iridescent. That applies also to the eggs of Leucoptera sinuella, but these are deposited in groups.

Het afzetten van de eieren lijkt soms slordig in zijn werk te gaan. Hier links, in een nerfoksel van een zomereik, het glimmende ei van Ectoedemia albifasciella, en daar bijna bovenop het iriserende ei van Bucculatrix ulmella.

Oviposition sometimes seems a sloppy process. Here, in a vein axil of a Summer Oak, the shining egg of Ectoedemia albifasciella, and almost on top of it the iridescent egg of Bucculatrix ulmella.

Leucoptera sinuella op abeel: eieren

14409

Leucoptera sinuella on Abele: eggs

07/08/2011