Als gal wordt hier beschouwd: elke afwijking in het normale uiterlijk van een plant als gevolg van een specifieke reactie op de aanwezigheid of activiteit van een vreemd organisme (cf. Dreger-Jauffret & Shorthouse, 1992a).
Dat is een heel brede definitie, voor veel auteurs eigenlijk te breed. Vaak beperkt men zich tot gevallen dat er een duidelijke, biochemische wisselwerking bestaat tussen veroorzaker en waardplant. Het duidelijkst wordt dat gemonsteetd door galwespen (Cynipidae) emn galmuggen (Ceccidomyyidae). Stoffen die door het wijfje tijdens de ovipostie worden afgezet, later ook stoffen die de larve zelf porduceert, zetten de plant aan tot het vormen van soms heel gecompliceerde organen, die zonder deze gal-inductie nimmer zouden worden gevormd.
Maar dit zijn de extremen. Bij veel organismen, ook galmuggen en galwespen, zijn de gallen lang niet zo sterk gediffeentieerd. Bladeren kunnen ingerold verdkt en gezwollen zijn, stengels ingekort, verdikt en gekromd, zonder dat er sprake is van nieuwe
organen. De beslissing wat nog als een gal moet worden beschouwd is daardoor tamelijk willekeurig..
Daarbij komt dat vaak niet alle soorten van een bepaalde planten- of diergroep gal-vormend zijn; en soms is de mate waarin een gal wordt gevormd afhankelijk van de condtie van de waardplant of de dichtheid van de galvomers (galmijten bijvoorbeeld). Om deze redenen worden in deze site ook vel soorten besproken die zelden of nooit galvomend optreden, maar wel optreden als antagonisten, en behoren in de verwantschapsgroep van duidelijke galvormers.
In tegenstelling tot bladmineerders hebben galvormers vaak een grote negatieve invloed op de waardplant. De vergalling betreft vaak delen van de plant die rijk zijn aan voedingsstoffen: toppen van groeiende scheuten, bloemen, vruchtbeginsels en zich ontwikkelende vruchten en de aard van de schade ligt dan voor de hand. Ook de groei vsn de plant als geheel kan ernstig verstoord raken.
Uiteraard hebben ook galvormers hun gespecialiseerde antagonisten, meestal in de vorm van parasitoiden. Een bijzonderheid hierbij zijn galvormers die het vermogen verloren hebben om zelf gallen te induceren, de zogenaamde inquilinen. Zij leven in, door ‘echte’ galvormers veroorzaake gallen. Ze benadelen hun gastheer door comcurrentie om ruimte en voedsel, maar soms ook doden ze actief de gastheer.
De namen van gallen veroorzakende organismen staan, samen met die van de mineerders, op pagina
Lijst van veroorzakers
. Dezelfde lijst, maar dan aangevuld met synoniemen (voorzover die voorkomen in de geciteerde literatuur) is eveneens beschikbaar op pagina Namen van veroorzakers, met hun synoniemen
.
De latijnse namen van de besproken plantengeslachten staan op pagina planten
, nederlandse namen op Nederlandse plantennamen
. Tenslotte is er een lijst van plantengeslachten in een systematische rangschikking:
.Planten, taxonomisch
As a gall is considered here: each deviation of the normal physiognomy of a plant that is the result of a specific reaction to the presence or activitiy of a foreign organism (cf. Dreger-Jauffret & Shorthouse, 1992a).
This a quite broad definition, according to many authors too broad. Often the concept is restricted to these cases where a well-structured interaction exists between the causer and the host plant. This is demonstrated most clearly by gall wasps (Cynipidae) and gall midges (Cecidomyiidae). Substances excreted by the female during oviposition, later also substances produced by the developing latva, induce the formation by the plant of sometimes quite complicated organs, that woud never have been formed without these alien stimulation.
But in fact these are extreme cases. In many organisms, als gall wasps and midges, the galls are not a all so strongly differentiated. Leaves can be rolled in, discoloured, unusually hairy, stems may be swollen, contorted, shortened; really novel organs are not formed in cases like this. This makes it difficult to decide how far the definition of a gall should be spread.
Also, often not all species of a particular group are able to induce galls. And often the degree of the plant malformation is dependent on the condition of the plant or the density of the gall causer (e.g., in the case of gall mites). For these reasons sometimes species are discussed that never are true gall causers, but still are antagonists and are taxonomically related to true gallers.
Contrary to leafminers, gall formers often are strongly deleterious to their host plant. Galling in many cases involves the most nutritious parts of the plant: tips of growing shoots, spring foliage, flowers, ovaries and ripening fruits. The type and degree of damage is obvious then. Also the development of the plant as a whole may be sriously disturbed.
Naturally, gall causers in their turn have specialised antagonists, generally in the form of parasitoids. A special phenomenon here are relative to true gall causes, that have lost the ability to induce galls themselves: the so-called inquilines. The live in the galls of the true
gall causers. They harm their host by competition for food and space, but often they actively kill the host.
Entries to the gall causing organisms can be found, along with the miners, on the page List of causers
. A more extensive list, giving also the names of synonyms (as far as relevant for the user of the site), is available as well, on page Names of causers, including synonyms
.
The scientific names of the plant genera discussed can be found op page plants
. For an index of English vernacular names see English vernacular plant names
. Finally a page ia available where the plant genera are arranged in taxonomic order: Plants, taxonomy
.
27/05/2016